Terug naar alle blogs
Eva Meyer
30.07.2025
De creatieve sector

Een universum met een eigen dynamiek

Al meer dan 20 jaar is Amplo een bevoorrechte getuige van het reilen en zeilen binnen de creatieve sector. Jaarlijks doen zo’n 12.000 individuen en 9.000 organisaties een beroep op onze diensten. Daarmee realiseren we meer dan 400.000 werkdagen per jaar, exclusief in de creatieve sector. Deze unieke positie geeft ons een geprivilegieerde blik achter de schermen van een atypische arbeidsmarkt. 


 
Wat maakt deze sector zo bijzonder? Hoe verschilt ze van de klassieke arbeidsmarkt? En vooral: wat is een passend antwoord op die verschillen? 


 
In deze tekst proberen we de dynamiek van de sector kort te vatten. We leggen uit waarom klassieke arbeidsvormen hier zelden vanzelfsprekend zijn, en welke uitdagingen dit met zich meebrengt voor zowel startende als gevestigde ondernemingen. 

 

Een sector in beweging 

 

De creatieve sector wordt gekenmerkt door flexibiliteit, projectmatig werken en een sterke afhankelijkheid van freelance- en zelfstandige arbeid. Bedrijven zijn vaak klein en wendbaar, met een hoge in- en uitstroom van personeel, soms zijn ze ook gewoon tijdelijk, voor de duur van een project.  Innovatie staat centraal, net als de focus op intellectuele eigendom en creatieve ideeën. Deze kenmerken zijn niet uniek voor België. Ook in onze internationale projecten zien we gelijkaardige situaties die om vergelijkbare oplossingen vragen. 

 

 

Projectmatig werk als norm 

 

De artistieke sector werkt hoofdzakelijk projectmatig. In plaats van exclusief vaste tewerkstelling, zien we vaak een aaneenschakeling van kortlopende arbeidsovereenkomsten en deelname aan diverse soms overlappende projecten. Volgens de masterproef ‘Financieringstechnieken voor de creatieve sector: een SWOT-analyse’ is dit grotendeels te verklaren door de financieringsstructuur van de sector. Een aanzienlijk deel van de inkomsten komt uit subsidies: van Europese en gewestelijke steun tot sectorfondsen zoals het VAF, tax shelter-regelingen en regionale filmfinancieringsmechanismen. Deze middelen zijn vrijwel altijd projectgebonden. Niet alleen de financiering, maar ook de samenstelling van de technische en artistieke teams gebeurt bijgevolg per project. 

 

 

Onvoorspelbaarheid als constante 

 

De sector is bovendien sterk afhankelijk van externe, moeilijk voorspelbare factoren: slecht weer bij buitenopnames, geannuleerde tournees, of een podium dat letterlijk in vlammen opgaat vlak voor een festivalstart. Zulke gebeurtenissen vormen telkens opnieuw een stevige uitdaging voor een stabiele bedrijfsvoering. En ook de heersende politieke stroming speelt zijn rol.  

 

 

Technologische druk en veranderend publiek 

 

Ook technologische evoluties en veranderend consumentengedrag spelen een grote rol. Het kijk- en luistergedrag van jongere generaties verandert razendsnel. Denk aan de opkomst van Netflix, Disney+ en Spotify. Deze verschuivingen leggen nieuwe verwachtingen op aan de spelers in de sector. Organisaties én medewerkers moeten veerkrachtig zijn. Technische profielen moeten zich voortdurend bij- of omscholen, terwijl andere profielen de impact van AI soms genadeloos voelen toeslaan. 

 

Complexiteit en projectmatige aanwerving 

 

Deze complexe dynamiek maakt het moeilijk om een continue bedrijfsvoering te garanderen. Budgetten laten zelden ruimte voor zware overhead. Elk project vraagt om een aangepaste equipe. En het succes van een project hangt niet alleen af van economische factoren, maar ook van de grillen van het publiek én de beschikbaarheid van gepaste talenten. Het gevolg? Aanwervingen gebeuren per project. Dat is niet enkel de keuze van opdrachtgevers en werkgevers, maar steeds vaker ook op vraag van de betrokken medewerkers. U raadt het al, het is een ongeziene puzzel om dat allemaal mooi in elkaar te laten passen, én binnen de contouren van de wet te blijven. En toch slaagt geen enkele andere sector er even goed in om een dermate atypische werkwijze te consolideren met een vaak rigide wetgeving. 

 

 

Cijfers die spreken 

 

De cijfers van VLAIO onderschrijven dit beeld. In 2024 was de culturele en creatieve sector (CCS) goed voor 5,18% van de bruto toegevoegde waarde in Vlaanderen – een economische bijdrage van 16,6 miljard euro. De sector stelt meer dan 225.000 mensen te werk, ofwel 7,46% van de actieve beroepsbevolking. Opvallend: bijna 16% van de Vlaamse zelfstandigen is actief in de CCS. En dit cijfer houdt nog geen rekening met tijdelijke werknemers via SBK’s en andere HR-dienstverleners, wat betekent dat het werkelijke aandeel freelancers nog hoger ligt. 

 

Waar liggen de antwoorden voor organisaties? 

 

Het is duidelijk: de context waarin (startende) ondernemingen in de creatieve sector opereren, verschilt fundamenteel van die in klassieke sectoren. Gelukkig heeft ook de wetgever dit ingezien. De voorbije jaren zijn er verschillende initiatieven genomen om de tewerkstelling in de sector beter af te stemmen op haar specifieke noden. Het Sociaal Bureau voor Kunstenaars (SBK) bijvoorbeeld (opgericht in 2002). Kort samengevat zijn SBK’s uitzendkantoren met een specifieke licentie én ervaring in de artistieke sector. In tegenstelling tot klassieke interimkantoren zoeken SBK’s niet per sé opdrachten, maar treden ze voornamelijk op als tussenpersoon tussen de creatieve professional en de opdrachtgever. Een SBK neemt zodoende de administratieve verplichtingen van de opdrachtgever over en zorgt voor een correcte verloning. Het bureau fungeert tijdelijk als werkgever van de creatieve professional, die daardoor dezelfde wettelijke bescherming geniet als een reguliere werknemer. De invoering van het SBK heeft geleid tot een dubbele ontzorging: voor de creatieve professional en voor de opdrachtgever. 

 

 

HR-experten voor de creatieve sector 

 

Toch volstaat uitzendarbeid alleen vaak niet. HR-partners zoals Amplo begeleiden organisaties bij het maken van de juiste keuzes en zijn gespecialiseerd in de eigenheden van het sociaal recht binnen de creatieve sector. Waar organisaties bij klassieke sociale secretariaten vaak een anoniem dossiernummer zijn, ligt bij deze experten de focus 100% op de creatieve sector. Ze zijn betrouwbare partners, ook voor vragen over vast personeel. 

 

 

Opeenvolgende contracten van bepaalde duur 

 

De algemene regels voor opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur zijn vastgelegd in artikel 10bis, §2 en §3 van de Arbeidsovereenkomstenwet (AOW). Volgens deze bepalingen mogen maximaal vier arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur worden gesloten, op voorwaarde dat elke overeenkomst een minimale duur van drie maanden heeft, en de totale duur van deze opeenvolgende overeenkomsten niet meer dan twee jaar bedraagt. Indien deze voorwaarden niet worden nageleefd, wordt de arbeidsovereenkomst vermoed van onbepaalde duur te zijn. 

 

Uitzonderingen voor de creatieve sector 

 

In de rechtspraak is erkend dat opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur in de creatieve sector, zoals voor de duur van een theaterseizoen, gerechtvaardigd kunnen zijn. Zo aanvaardde de arbeidsrechtbank van Brussel op 31 oktober 1986 dat de specifieke aard van het werk in de artistieke sector een wettige reden vormt voor dergelijke opeenvolging. 

 

Deze redenering wordt ook in latere rechtspraak bevestigd. De tijdelijke aard van artistieke projecten, de noodzaak om personeel te selecteren op basis van artistieke criteria, en de afhankelijkheid van externe, vaak onzekere financiering (zoals subsidies), worden beschouwd als objectieve rechtvaardigingen voor het sluiten van opeenvolgende contracten van bepaalde duur. 

 

Een gelijkaardige interpretatie wordt ook toegepast in sectoren zoals wetenschappelijk onderzoek of ontwikkelingsopdrachten, waar projecten vaak tijdelijk en afhankelijk van externe financiering zijn 

 

 

Nieuwe arbeidsregelingen: flexibiliteit als norm 

 

De arbeidsduurreglementering in paritaire comités voor de audiovisuele sector, film en podiumkunsten toont een verregaande flexibilisering. In PC 304 (podiumkunsten) bestaat zelfs een cao voor werknemers die per dienst worden aangeworven, in plaats van per uur of maand – een aanpak die perfect aansluit bij de realiteit van de sector. 

 

 

Uitwisseling van personeel tussen verbonden ondernemingen 

 

In het kader van een samenwerking tussen ondernemingen die deel uitmaken van eenzelfde economische en financiële entiteit, kan een vaste werknemer van de ene onderneming onderstrikt bepaalde voorwaarden uitzonderlijk ter beschikking worden gesteld van een andere onderneming binnen die groep. Daarnaast kan een vaste werknemer ook uitzonderlijk ter beschikking worden gesteld van een derde gebruiker voor de kortstondige uitvoering van een gespecialiseerde opdracht die een bijzondere beroepsbekwaamheid vereist. 

 

De volgende ESSENTIËLE voorwaarden moeten in beide gevallen strikt worden nageleefd: 

De terbeschikkingstelling mag niet behoren tot de gewone activiteiten van de werkgever. 

Ze moet gebeuren met vaste werknemers van de werkgever en mag het werkgeversgezag niet uithollen 

De opdracht moet kortstondig of van beperkte duur zijn. 

De opdracht moet een gespecialiseerd karakter hebben en een bijzondere beroepsbekwaamheid vereisen. 

Procedureel is geen voorafgaande toestemming vereist van de overheid 

 

 

Relevantie voor projectmatige sectoren? In sectoren waar gespecialiseerde profielen schaars zijn en projecten vaak tijdelijk en complex met hooggespecialiseerd personeel, biedt deze regeling eenjuridisch kader om personeel flexibel in te zetten binnen een groep. Dit kan bijdragen aan een efficiëntere inzet van talent, een betere afstemming op de noden van tijdelijke projecten en meer werkzekerheid voor de betrokken medewerkers. 

 

 

Passie loont? 

 

Het onderzoek “Loont Passie?” (2016 & 2022) is een veelgeciteerde studie over de positie van de individuele kunstenaar. Het bracht niet alleen inzichten, maar leidde ook tot beleidsaanbevelingen – waarvan sommige inmiddels realiteit zijn. In één van zijn analyses concludeerde Kunstenpunt: 

 

Passie maakt kwetsbaar 

 

Kunstenaars zijn bijzonder tevreden over de inhoudelijke kenmerken van hun job. Hun grote gedrevenheid maakt hen echter kwetsbaar. Negen op de tien kunstenaars vinden hun werk als kunstenaar inhoudelijk uitdagend en interessant en zijn tevreden over de artistieke aspecten gerelateerd aan de job. Ruim acht op de tien loven de mogelijkheden tot zelfontplooiing. Het onderzoek toont dat kunstenaars heel wat artistiek (en gerelateerd) werk leveren waar geen vergoeding tegenover staat. (…) Achter dit fenomeen schuilen verschillende verklaringen. Een daarvan is dat de grote drive van kunstenaars hen in een zwakkere positie plaatst bij onderhandelingen en het mogelijk maakt om financiële risico’s op hen af te wentelen. 

 

Met andere woorden dat kunstenaars bijzonder tevreden zijn over de inhoud van hun werk, maar dat hun gedrevenheid hen kwetsbaar maakt. De drang om te realiseren zit zo diep ingebakken in het DNA van de creatieveling, dat de manier waarop dit bereikt wordt, vaak ondergeschikt is. Veel werk wordt geleverd zonder vergoeding, en de passie maakt het moeilijker om te onderhandelen. Het is aan ons als samenleving om hen daartegen te beschermen. Ook creatieve ondernemers delen deze kwetsbaarheid, gedreven door het eindresultaat. Net als bij kunstenaars worden er – vaak te goeder trouw – shortcuts genomen.  

 

Het is ons inziens jammer dat dit soort onderzoek nog niet werd gevoerd met creatieve organisaties als invalshoek. Ons aanvoelen is immers dat dit soort conclusies nauw zullen aansluiten. Ook creatieve ondernemers worden gedreven door een artistiek eindresultaat. Of het nu het opbouwen van een mainstage is op minder dan 48u of het realiseren van een langspeelfilm met een beperkt budget. Met het eindresultaat voor ogen worden – ter goedertrouw – short cuts genomen. En ook net als bij de studie van “Loont Passie?” zou de conclusie wel eens kunnen zijn dat alles begint en eindigt bij meer middelen voor de sector. We onderschrijven dat. 

 

Conclusie: De creatieve sector heeft een geheel eigen dynamiek.  

 

Gelukkig erkent ook de wetgever dit steeds meer, en zijn er al tal van initiatieven genomen om die realiteit te ondersteunen. Het werk is echter nog lang niet af, er zijn nog veel lopende en toekomstige werven die er zouden moeten toe leiden dat de realiteit van sector en de vaak rigide regels die op andere leesten werden geschoeid dichter naar elkaar toe groeien. 

Vanuit onze positie lijken ons deze vijf aanbevelingen in lijn met de gedetecteerde eigenheden en noden van de creatieve sector.  

 

1.De nood aan structurele financiering

 

Het is ongetwijfeld een binnenkopper, maar het niet vermelden zou oneer aandoen aan een sector die al decennia onwaarschijnlijk kwalitatieve output levert in tegenstelling tot de beperkte financiële middelen die ze ter beschikking hebben. De afhankelijkheid van projectgebonden subsidies maakt duurzame en/of voorzienbare tewerkstelling moeilijk. Structurele financieringsmechanismen zouden de sector meer ademruimte geven en de continuïteit van werkgelegenheid bevorderen. Al dan niet in vast dienstverband. 

 

 

Met meer dan 16 miljard euro toegevoegde waarde en 225.000 jobs is de CCS een volwaardige economische speler. Beleidsmakers moeten deze economische impact erkennen en de sector niet langer als “randverschijnsel” behandelen.  

 

  

2. Flexibiliteit vereist juridische innovatie 

 

De sector vraagt om flexibele arbeidsvormen die wettelijk verankerd zijn. Denk aan aangepaste contractvormen, vereenvoudigde procedures voor terbeschikkingstelling, en een wettelijk kader voor hybride statuten (autonome werknemer). Ook een uitbreiding van het flexijob statuut kan helpen, zij het dan beperkt. De mogelijkheid tot personeelsuitwisseling binnen verbonden ondernemingen is een onderbenutte troef. Mits correcte toepassing kan dit bijdragen aan werkzekerheid en talentontwikkeling.  

3. HR-begeleiding is cruciaal 

 

Creatieve organisaties hebben nood aan gespecialiseerde HR-partners die de sector begrijpen. De rol van SBK’s en HR-dienstverleners zoals Amplo is essentieel om juridische valkuilen te vermijden en correcte verloning te garanderen.  De bevlogenheid van kunstenaars en creatieve ondernemers mag niet leiden tot structurele onderwaardering. Er is nood aan bewustwording inzake de eigen grenzen én bescherming tegen misbruik onder druk, zowel juridisch als sociaal. 

 

Wij roepen onze collega’s bij deze op om ook te focussen op duurzame tewerkstelling en verloning, zodat precariteit verkleint. 

  

4. Creatieve ondernemers verdienen meer erkenning en onderzoek is nodig 

 

Niet alleen kunstenaars, maar ook creatieve ondernemers opereren in een kwetsbare context. Hun rol in het realiseren van artistieke projecten wordt vaak onderschat, terwijl zij cruciaal zijn voor de infrastructuur en organisatie, en over weinig handvaten beschikken die hun realiteit coveren. Er is bovendien een lacune in onderzoek naar de positie van creatieve organisaties. Net zoals “Loont Passie?” inzichten gaf in de individuele kunstenaar, zou een gelijkaardig onderzoek waardevol zijn voor het begrijpen van de noden en kwetsbaarheden van creatieve ondernemingen.